Dit schilderij is een keerpunt in de loopbaan van de schilder en in de kunstgeschiedenis. Het is een compleet breekpunt met de lichtzinnige, kleurrijke en sensuele kunst van de 18e eeuw: het is een waar esthetisch manifest. Vier jaar voor De Eed van de Horatii, dat wellicht het bekendste werk van David is en in het Louvre wordt tentoongesteld, schilderde hij hiermee zijn eerste neoklassieke doek.
Maar waarover, of beter gezegd, over wie gaat het? Het antwoord is te vinden in een hoek van het schilderij met dit Latijnse opschrift op de steen: "Date obolum Belisario", wat betekent: "Geef Belisarius een aalmoes". Belisarius was een Byzantijnse generaal uit de 6e eeuw die onterecht van samenzwering tegen keizer Justinianus werd beschuldigd. Het is de oude man op de voorgrond. Hij ziet zich genoodzaakt om te bedelen nadat zijn ogen waren uitgestoken. Op de achtergrond staat een verbaasde soldaat die onder zijn bevel had gevochten en hem heeft herkend.
Het tafereel is verplaatst naar de Oudheid, die toen dankzij de neoklassieken weer in de mode was geraakt.
Hier zijn alom verwijzingen naar de Oudheid: de personages met overdreven en gecodificeerde gebaren, de gedrapeerde gewaden en de gelaatstrekken uit de antieke beeldhouwkunst en het landschap in de verte. De compositie lijkt op een fries en is ook geïnspireerd op de basreliëfs uit de Oudheid.
Achter de historische anekdote en de duidelijke moraal dat roem en heldendaden ijdel zijn, schuilt een felle kritiek op de monarchie. Dit sterke engagement van David werd geprezen door de filosofen van de Verlichting en met name door Diderot.
Inventarisnr. : P. 436
Detail 1: De ruimte is uitstekend afgebakend door horizontale en verticale lijnen, zoals de zuilen en de geplaveide grond.
Detail 2: In het midden geven drie handen het ritme van de actie aan. Een hand bedelt, een hand geeft en de laatste hand ontvangt.
Dit schilderij is een keerpunt in de loopbaan van de schilder en in de kunstgeschiedenis. Het is een compleet breekpunt met de lichtzinnige, kleurrijke en sensuele kunst van de 18e eeuw: het is een waar esthetisch manifest. Vier jaar voor De Eed van de Horatii, dat wellicht het bekendste werk van David is en in het Louvre wordt tentoongesteld, schilderde hij hiermee zijn eerste neoklassieke doek.
Maar waarover, of beter gezegd, over wie gaat het? Het antwoord is te vinden in een hoek van het schilderij met dit Latijnse opschrift op de steen: "Date obolum Belisario", wat betekent: "Geef Belisarius een aalmoes". Belisarius was een Byzantijnse generaal uit de 6e eeuw die onterecht van samenzwering tegen keizer Justinianus werd beschuldigd. Het is de oude man op de voorgrond. Hij ziet zich genoodzaakt om te bedelen nadat zijn ogen waren uitgestoken. Op de achtergrond staat een verbaasde soldaat die onder zijn bevel had gevochten en hem heeft herkend.
Het tafereel is verplaatst naar de Oudheid, die toen dankzij de neoklassieken weer in de mode was geraakt.
Hier zijn alom verwijzingen naar de Oudheid: de personages met overdreven en gecodificeerde gebaren, de gedrapeerde gewaden en de gelaatstrekken uit de antieke beeldhouwkunst en het landschap in de verte. De compositie lijkt op een fries en is ook geïnspireerd op de basreliëfs uit de Oudheid.
Achter de historische anekdote en de duidelijke moraal dat roem en heldendaden ijdel zijn, schuilt een felle kritiek op de monarchie. Dit sterke engagement van David werd geprezen door de filosofen van de Verlichting en met name door Diderot.
Inventarisnr. : P. 436
Detail 1: De ruimte is uitstekend afgebakend door horizontale en verticale lijnen, zoals de zuilen en de geplaveide grond.
Detail 2: In het midden geven drie handen het ritme van de actie aan. Een hand bedelt, een hand geeft en de laatste hand ontvangt.