Meesterwerken

De Zeepbellen

Pieter Cornelisz van Slingelandt
4e kwart van de 17e eeuw

De zorgvuldige uitvoering van het schilderij is een van de kenmerken waaraan de beroemde Leidse School herkenbaar is. Dit geldt ook voor de precieze keuze van de kleuren, met name de bruine, koperen en rode tinten van de kleding, die met de glans van de blauwe linten zijn verfraaid.

Dit is een intimistisch tafereel waarbij kinderen onder een boograam spelen. Het meisje links zit te bikkelen en het jongetje dat op een muurtje in bas-reliëf zit, is zeepbellen aan het blazen. Het meisje rechts kijkt ons aan en wijst hem aan, misschien om ons te herinneren aan de symbolische en moraliserende betekenis van de zeepbellen: dat het tijdelijke bestaan van de mens zo vluchtig is als een zeepbel.

De knikkers, de tol en de bikkels, die toen met echte botjes waren gemaakt, staan ook symbool voor ijdelheid en herinneren ons aan de tijdelijkheid van de kindertijd en de aardse geneugten.

Detail 1 : Chardin had een passie voor het afbeelden van kinderen. Hier heeft een jongetje zijn boeken weggeschoven om naar het spinnen van zijn toton, een soort tol, te kijken. (Het Toton Kind, Jean-Siméon Chardin, Parijs, Louvremuseum)

Detail 2 : Net als Pieter Cornelisz van Slingeland was Frans van Mieris de Oude een leerling van Gerrit Dou. Deze kunstschilder van de Leidse School gebruikte ook een gladde en verfijnde techniek bij de weergave van de kwetsbaarheid van het bestaan. (Bellenblazende Jongen, Frans van Mieris de Oude, Den Haag, Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis)

Inv. P 289

Les bulles de savon, réflexion sur la Fragilité humaine
De Zeepbellen

De zorgvuldige uitvoering van het schilderij is een van de kenmerken waaraan de beroemde Leidse School herkenbaar is. Dit geldt ook voor de precieze keuze van de kleuren, met name de bruine, koperen en rode tinten van de kleding, die met de glans van de blauwe linten zijn verfraaid.

Dit is een intimistisch tafereel waarbij kinderen onder een boograam spelen. Het meisje links zit te bikkelen en het jongetje dat op een muurtje in bas-reliëf zit, is zeepbellen aan het blazen. Het meisje rechts kijkt ons aan en wijst hem aan, misschien om ons te herinneren aan de symbolische en moraliserende betekenis van de zeepbellen: dat het tijdelijke bestaan van de mens zo vluchtig is als een zeepbel.

De knikkers, de tol en de bikkels, die toen met echte botjes waren gemaakt, staan ook symbool voor ijdelheid en herinneren ons aan de tijdelijkheid van de kindertijd en de aardse geneugten.

Detail 1 : Chardin had een passie voor het afbeelden van kinderen. Hier heeft een jongetje zijn boeken weggeschoven om naar het spinnen van zijn toton, een soort tol, te kijken. (Het Toton Kind, Jean-Siméon Chardin, Parijs, Louvremuseum)

Detail 2 : Net als Pieter Cornelisz van Slingeland was Frans van Mieris de Oude een leerling van Gerrit Dou. Deze kunstschilder van de Leidse School gebruikte ook een gladde en verfijnde techniek bij de weergave van de kwetsbaarheid van het bestaan. (Bellenblazende Jongen, Frans van Mieris de Oude, Den Haag, Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis)

Inv. P 289

Fermer

Les autres chefs-d’oeuvres