Meesterwerken

Bovengedeelte van een vrouwelijke oesjabti

18de dynastie

In het Oude Egypte verliep het leven op het ritme van de overstromingen van de Nijl en het aantal ervan die onontbeerlijk waren voor de teelt van de gewassen. Het belang van de landbouw was zo groot dat de Oude Egyptenaren het ideale leven na de dood voorstelden als velden die “de akkers van de offers of van de gelukzaligen” werden genoemd. Om daar te komen, zijn enkele magische formules noodzakelijk.

Het Dodenboek bevat alle woorden die hardop moesten worden uitgesproken om de kwade genieën van de funeraire wereld te trotseren en de overledene het zo verlangde Hiernamaals met een op het aardse leven gelijkend leven te laten bereiken: “Hier beginnen de spreuk voor de akkers van de Gelukzaligheden en de spreuken voor het verschijnen op klaarlichte dag, het in- en uitgaan in het rijk der doden, het zich op het Cypergrasveld vestigen, het verblijven op de dubbele akker van de Gelukzaligheden, in de grote stad die over het briesje heerst, het daar machtig zijn, glorieus zijn, ploegen, oogsten, eten, drinken, vrijen en alles wat men op aarde deed, doen.”

Maar zoals iedereen hoopten de Oude Egyptenaren na de dood te kunnen ontsnappen aan de dagelijkse beslommeringen zoals de akkers verbouwen, de oevers bevloeien en het zand van Oost naar West over te brengen. Het Hiernamaals moest een plek blijven waar de overledene van de geneugten des levens kon genieten. Daarvoor hadden de Oude Egyptenaren een vervanger bedacht, een substituut, een klein personage dat hen zou vervangen. Het had de vorm van een beeldje met landbouwwerktuigen dat in het graf naast de mummie werd neergezet. Het werd “antwoorder” (oesjabti in het Oudegyptisch) genoemd. De functie ervan is duidelijk beschreven in het Dodenboek: “Als ik (de overledene) geroepen word, als ik aangewezen word om alle gebruikelijke taken in het Dodenrijk te verrichten, welnu! Jij (aan de oesjabti gericht) daar, zult er de last van dragen zoals iedereen zijn taken vervult. Neem op elk moment mijn plaats in om de akkers te verbouwen, de oevers te bevloeien en het zand van Oost naar West over te brengen. ‘Hier ben ik,’ zul je dan zeggen.”

En zo draagt elke oesjabti, mannelijk of vrouwelijk, werktuigen voor zijn of haar taken.

Bovengedeelte van een vrouwelijke oesjabti
Bovengedeelte van een vrouwelijke oesjabti

In het Oude Egypte verliep het leven op het ritme van de overstromingen van de Nijl en het aantal ervan die onontbeerlijk waren voor de teelt van de gewassen. Het belang van de landbouw was zo groot dat de Oude Egyptenaren het ideale leven na de dood voorstelden als velden die “de akkers van de offers of van de gelukzaligen” werden genoemd. Om daar te komen, zijn enkele magische formules noodzakelijk.

Het Dodenboek bevat alle woorden die hardop moesten worden uitgesproken om de kwade genieën van de funeraire wereld te trotseren en de overledene het zo verlangde Hiernamaals met een op het aardse leven gelijkend leven te laten bereiken: “Hier beginnen de spreuk voor de akkers van de Gelukzaligheden en de spreuken voor het verschijnen op klaarlichte dag, het in- en uitgaan in het rijk der doden, het zich op het Cypergrasveld vestigen, het verblijven op de dubbele akker van de Gelukzaligheden, in de grote stad die over het briesje heerst, het daar machtig zijn, glorieus zijn, ploegen, oogsten, eten, drinken, vrijen en alles wat men op aarde deed, doen.”

Maar zoals iedereen hoopten de Oude Egyptenaren na de dood te kunnen ontsnappen aan de dagelijkse beslommeringen zoals de akkers verbouwen, de oevers bevloeien en het zand van Oost naar West over te brengen. Het Hiernamaals moest een plek blijven waar de overledene van de geneugten des levens kon genieten. Daarvoor hadden de Oude Egyptenaren een vervanger bedacht, een substituut, een klein personage dat hen zou vervangen. Het had de vorm van een beeldje met landbouwwerktuigen dat in het graf naast de mummie werd neergezet. Het werd “antwoorder” (oesjabti in het Oudegyptisch) genoemd. De functie ervan is duidelijk beschreven in het Dodenboek: “Als ik (de overledene) geroepen word, als ik aangewezen word om alle gebruikelijke taken in het Dodenrijk te verrichten, welnu! Jij (aan de oesjabti gericht) daar, zult er de last van dragen zoals iedereen zijn taken vervult. Neem op elk moment mijn plaats in om de akkers te verbouwen, de oevers te bevloeien en het zand van Oost naar West over te brengen. ‘Hier ben ik,’ zul je dan zeggen.”

En zo draagt elke oesjabti, mannelijk of vrouwelijk, werktuigen voor zijn of haar taken.

Fermer

Les autres chefs-d’oeuvres